“Wat een slootje, die IJssel!” Dat was de collectieve verzuchting toen we na twee dagen botenwagensleuren weer de Welle opdraaiden. Nee, dan de Donau! Naarmate de thuisreis vorderde, nam de breedte steeds mythischer proporties aan, maar dat de Donau van een iets andere orde is dan de IJssel, daarover zijn we het eens. Zesbaksduwbakken, grote cruiseschepen: de eerste dagen voeren we nog op z’n IJssels verantwoord door de golven heen, maar na een paar dagen hadden we in de gaten wat de good-old Jacques Eijmans en Chris Vermeer aankonden, en roeiden we gewoon ijzerenheinig overal doorheen.
Jaap Maks – inderdaad de broer-van, maar vooral eigenaar van Roeireizen – had het krankzinnige idee opgevat om met een paar gelijkgestemden de Donau af te zakken, vanaf Melk (grens Duitsland-Oostenrijk), tot aan de Zwarte Zee. Nou vooruit, tot aan Servië dan. Toen de deelnemende Daventrianen dat ook iets te gortig vonden, werd Boedapest als mooi eindpunt gekozen. Grote teleurstelling dan ook, dat de organisatoren van het WK zwemmen in Hongarije hadden bedacht dat nét in het weekend van onze doorkomst door de binnenstad de Donau afgesloten moest worden voor kleine scheepvaart. De domper was groot, zeker omdat de waterpolitie ons dat niet op tijd duidelijk maakte, en we dus nog een helse vier kilometer terug moesten roeien, stroomop en forse wind tegen. Niet leuk, maar wel goed voor heldenverhalen, achteraf dan. En een prestatie van formaat!
Boedapest
De kater van het niet doorgaan van de gedroomde finish werd trouwens goedgemaakt door het verblijf in Boedapest zelf. Het hotel was gepast deftig ouderwets, en paste in de afwisseling in onderkomens die ons beloofd was. Die varieerden van oud Europese chic tot met z’n achten in een huisje op de camping. En de rondleiding die we op onze laatste dag van Monika, de buurvrouw van Nico en geboren en getogen in Boedapest, kregen, was de kers op de taart.
Hoogtepunt
Het roeien? Natuurlijk, hoewel vrijwel iedereen wel last kreeg van een houten kont. Het weer? Warm, maar perfect om te roeien. Cultuur? Het museum voor moderne kunst in Bratislava is adembenemend. Koek en zopie? Heel behoorlijk eten in de hotels, maar de viesbierparty meteen na het uitstappen spande de kroon, inclusief zoutjes die zo lekker aan je gehemelte kleven. Of anders het ontbijt aan een lange tafel in de open lucht op de camping bij het ‘vrouwenhuisje’. (Wat deed Jan K. daar trouwens…?) Maar het mooiste persoonlijke hoogtepunt was voor Tineke, die een echte snoek sloeg, of eigenlijk een snoek echt sloeg. Je moet maar durven ..
Jammer
Was alles even leuk? Nou nee, die keer dat we voor een grote sluis probeerden aan te leggen in een klotsbak, tot tweemaal toe het trappetje misten en door de snoeiharde wind tegen de sluisdeur dreigden te worden aangeblazen .. mwah, niet zo’n fijn momentje. Tot overmaat van ramp was die hele exercitie voor niets, want de sluis werd niet bediend. Of die keer dat wij de lunchplek misten. Dus maar een strandje opzoeken en alle waterdichte zakken uitschudden. Wat daar dan allemaal uit komt!! Drie uitgedroogde appels, twee drijfnatte mueslirepen, beurse perziken, lauw water zonder prik, en een boterham met kaas van eergisteren. Zo werd het alsnog een feestbuffet. Maar de grootste negatieve klapper kwam op het bordje van Heleen terecht. Zij gleed uit in een hotelbadkamer en moest naar het ziekenhuis. Dineke had de juiste diagnose gesteld: een gebroken kaak, en voor Heleen betekende dat helaas repatriëring en vrijdags een operatie in Deventer. Haar Jan had toen al een logistieke uitdaging achter de kiezen met het ophalen van bagage, fietsen en auto en in zijn eentje terugrijden. Chapeau voor hun Ausdauer!
Willem
En dan hebben we het nog niet gehad over Willem Boeke. We kenden hem niet, hij ons niet. Jaap had er lucht van gekregen dat hij, als lid van de Sallandsche de beschikking had over een fraaie botenwagen. Dus zowel Willem als de botenwagen werden ingelijfd, en dat was een gelukkige greep. Waar de organisatie nog wel eens stevig leunde op improvisatievermogen (“Het komt goed!” en dat kwam het meestal ook), was Willem er wanneer het er echt op aan kwam. Om ons van de eerder genoemde hongerdood te redden bijvoorbeeld, door leven en botenwagen te wagen met het berijden van een onbegaanbaar pad. Of om onze walfietsers op te halen die zich in een afslagje vergist hadden (kostte hen 60 kilometer). En door geschikte landingsplekken uit te zoeken, waar die niet altijd voorhanden waren.
Aanrader
We waren proefkonijnen voor deze reis, dus de volgende zal ongetwijfeld gladjes verlopen. Die mist dan natuurlijk wel de spannende momenten van bijna een waterval afstorten, in een harde stroom aanleggen op een eenzaam vlotje, missende coördinaten en ander ongemak, maar o, wat was het leuk! Tip: ga met een geoefende ploeg. Zowel qua uithoudingsvermogen als qua stroomervaring moet je al wel wat IJsselkilometers in je benen hebben zitten (en in je kont). Maar als dat het geval is: doen!
roeiers Aart Oosthoek, Amaranta Karssiëns, Betsie Slaghuis, Dineke Parmentier, Heleen Janszen, Herma van Eijk, Ingrid de Langen, Jan Hoogendoorn, Jan Kranenburg, Nico Reus, Roely Szekeres, Rutger-Jan van Woerden, Tineke Kranenburg, onder inspirerende reisleiding van:
Jaap Maks en Willem Boeke, met Roely Szekeres als side kick voor de catering.